916 Visits. Is de kunstblog echt al meer dan anderhalf jaar geleden ontstaan, zo lang geleden? Het lijkt nog gisteren. 1 van de berichten ging over een kunst @ rode kruis voorstelling, een soort van onafhankelijke review. De Kunst tentoonstelling in Ronse, 1 in een klooster en 1 in een oud gerestaureerd ziekenhuis. Beide nu niet direct de meest gezellige locaties, maar het was voor een goed doel waar ik als onafhankelijk extern orgaan notities van maakte. Alsnog: ik maakte er geen deel uit van de organisatie, heb geen banden met het rode kruis noch de tentoonstellingen van de toen kortlopende verkoopcollectie (van de gevestigde waarden) en wedstrijdcollectie (van de beginnende kunst personen). En toch staan een aantal van de afbeeldingen die ik er maakte, nu bovenaan de afbeeldingen resultaten wanneer je mijn naam intikt op Google, blijkbaar wordt de auteur van een blog nogal rap geconjugeerd met betreffende afbeeldingen terwijl deze nochtans gewoon maar met een fototoestel zijn gemaakt en de inhoud niet door mij als weliswaar auteur van de afbeeldingen, maar wel andere personen gecreëerd werd (achtergrond locatie, prestentatie en vooral de kunstwerken zelf). Achja, een google-robot moet je ook niet gaan uitleggen dat de inhoud van de afbeeldingen niet zoveel met mijn naam te maken heeft, maakt niet uit. Een beetje kunst hier en daar kan geen kwaad zeker? Maar het gaat erover, de hele eerste rij bovenaan zijn van die afbeeldingen reeks! Binnenkort ga ik Google misschien eens aanschrijven, temeer omdat hun maps robot wagen mij ongevraagd gefotografeerd heeft op een heel belangrijke, grote locatie in Gent terwijl ik slechts een grijze broek en fel gekleurde polo aanhad, had ik het geweten minstens een kostuum. Jaja, je gezicht wordt gecensureerd en met het vertellen van ik was daar gefotografeerd met die kledij, maakt mij er niet minder herkenbaar door maar het is geen probleem of drama, ik kan best een aangenaam persoon zijn om te zien op straat. Benieuwd naar de nieuwe afbeeldingen, vanaf wanneer zal Maps vernieuwd zijn? 2 weken geleden ongeveer werd ik gefotografeerd door de wagen, zoals veel meer inwoners of toeristen in Gent die dit al dan niet wensen. Op zich kan het zeker niet echt kwaad, ik dacht gewoon: met een rechte rug stappen (niet staren naar de wagen) en even later is het weer gepasseerd, life goes on no big deal. Daarbij is het een zeer mooie en ook economisch waardevolle locatie, wel tof nog in feite.
Dit neigt naar narcisme maar is het hopelijk niet, meer daarover een paar alinea's verder.
Als een bekende vlaming over straat loopt en overal herkend wordt, op wie moet hij dan kwaad worden als hij even anoniem wil blijven? Dat gaat gewoon niet. Niet dat ik bekend ben, neen, maar ik zou er soms niet aan moeten denken hoe vervelend of welke ongemakken zoiets teweeg moet brengen. Verder zie ik er ook nog -terugkerend naar de afbeeldingen resultaten- enerzijds vastgoed, dit kan begrijpelijkerwijs overeenstemmen met mijn studies boekhouden (terreinen en gebouwen) en vastgoed omdat ik destijds nog een Real Estate website in de maak had, hetgeen later overigens nog volledig omgebouwd en verbeterd zal worden normaliter vanaf 2018. Anderzijds zie je, mocht je het opzoeken of interesseren, veel paarden opduiken of eerder opspringen. Dit omdat een naamgenoot de paardensport beoefent, best wel leuk toch.
500 lezers per jaar is een goede start, veel meer hoeft dat toch niet te zijn? Hier bij de pre-eco-ref staat de teller op, je gelooft het niet, 365.
Betalen, nee hoeft niet. Zelfs als iedere lezer 1 euro (per jaar of per eerste visit) zou betalen, ga ik hiermee zeker geen degelijk inkomen genereren, hetgeen in eerste instantie ook helemaal niet de bedoeling is. De bedoeling is dat het voor u en mij leuk blijft, en de beste dingen in het leven zijn nog altijd gratis. Zo hebben u en ik geen enkele verplichting: u hoeft dit niet te lezen en er al helemaal niet voor te betalen (in tegenstelling tot sommige e-books tot zelfs krantenartikels), terwijl ik geen verslag moet geven aan een opdrachtgever of een target van cijfers, bezoekersaantallen of reclame hoef te halen. Zo blijft dit geheel in een rustige, niet-commerciële sfeer waarbij geen stress, druk, verplichtingen en bijgevolg ook geen zenuwslopende deadlines staan. U leest dit op een ander moment dan dit schrijven waardoor ik nu als activiteit iets doe hetgeen wellicht helemaal niets met deze blog te maken heeft. Bijgevolg, als u er mij morgen over aanspreekt, kan het voor mij al een aantal weken of maanden geleden zijn dat ik betreffend onderwerp noteerde, waardoor er toch een zeker vorm van onduidelijke communicatie met ruis kan ontstaan. Bovendien, dit lijkt een gelanterfanter van omvangrijke teksten, maar in het dagelijks leven ben ik een heel stil, zwijgzaam persoon.
Cijfers, cijfers... Tja kijk, ik herinner 1 van de eerste berichten in deze blog met het vermelden van thema: examens zijn nooit een perfect goede referentie voor de dagelijkse praktijk van de werkvloer.
Daar waar je bij een examen als het ware samengeperst en gelimiteerd wordt zowel qua tijd als bronnen (je mag dit of dat niet bij hebben; moet alles vanbuiten weten en mag geen referentie- noch ander handig materiaal raadplegen) zal een normaal en gezond werkgever steeds al het nodige materiaal aan zijn personeel ter beschikking stellen. Tenzij door dit systeem al bewust een besparings principe wordt toegepast: met zo weinig mogelijk middelen zoveel mogelijk trachten te bereiken in een vooraf vastgezet tijdstip. Degene die het best kan, zal later het meest op brengen voor de maatschappij en wellicht ook voor zichzelf. Zwart wit en in zekere zin zeer erg strikt, het creëert autisme (geloof het of niet maar als alles erg strikt wordt toegepast leidt dit gewoon tot situaties waarbij studenten of erfgenamen van studenten een methode ontwikkeld hebben waarbij het zich afzonderen van andere mensen de beste resultaten op papier oplevert, terwijl andere ontwikkelen (vb. communicatief of op sociaal vlak) serieus achterblijven omdat er nergens echt quoteringen op staan binnen hun vakgebied. Er is wel nog hoop voor de toekomst want volgens Oosterse wijsheden moeten we op zo'n moment terugkeren naar de weg, en kan het zelfs zijn dat autismestoornissen bij personen of hun kinderen in zekere zin weer goedgemaakt kunnen worden en de personen alsnog communicatief en sociaal vorderen. Lijnrecht daar tegenover staat het overmatig willen samenwerken of communiceren, te veel praten of onbewust storend voor afleiding zorgen. Overmatig telefoneren is niet noodzakelijkerwijs een voldongen feit of meer, zoiets kan maar bestaan volgens overschrijding van normale tijdsbesteding (hetgeen voor ieder individu verschillend is, een gemiddelde of limiet kan eventueel berekend worden op basis van herlaadkaarten of abonnement) en er volledig afstand van nemen lijkt toch niet echt een mogelijkheid, of ga je met rooksignalen zoals een Indiaan gaan afspreken waar en wanneer je ergens moet zijn. Ik zou zeggen: sociale media, sms berichten, telefoons allemaal goed en wel op voorwaarde dat ermee omgegaan kan worden. Met mensen die een gsm op het voetpad (dit kan soms nog net, maar beter gewoon niet want wat als je moet uitwijken voor een fietser, wagen, je route moet veranderen en een zebrapad weten te vinden enzovoort, ja kan toch maar 1 ding tegelijk normaal) of hoofdtelefoon op de fiets luisteren, in plaats van op het verkeer letten, vragen 3 dingen tegelijk aan zichzelf en zijn bovendien, ook al is het niet bewust of van slechte wil, tot last van de medeburger die zou moeten aanvaarden dat de persoon in kwestie u niet kan of wil horen.
Zo zijn er wellicht meer dan we denken. Ik overdrijf misschien want ik mijn volgende wagen komt ook een zwaardere bass installatie, maar dit is toch nog iets anders dan een hoofdtelefoon op de fiets.
Goedja, het al dan niet kunnen omgaan met zulke dingen is iets individueel dat niet voor iedereen geldt dus er kan nog hoop zijn voor de maatschappij op het gebied van leren omgaan met de vernieuwingen en hun nadelen bij overgebruik of verslaving.
We leven nog steeds in een Westerse maatschappij waardoor de beperkingen op gebied van examens etc helaas soms nog teveel gelden en mogelijks zeer veel verborgen talenten die zich niet kunnen ontwikkelen omwille van de vaststaande structuur waar erg moeilijk van losgetreden kan worden. Zou ieder creatief persoon niet woedend worden bij zo'n frustrerende gedachte? Dit beperken van tijd en materiaal moet je echter niet als pestgedrag van het systeem zien waar je helemaal gek van zou worden: het is weldegelijk belangrijk om binnen een bepaalde termijn een bepaald antwoord te bieden, hoe beperkt middelen ook zijn. Het zal in zekere mate ergens wel een referentie geven van hoe goed je het wel niet voorbereid hebt.
Dit was ongeveer hetgeen ik wou noteren, met thema's waar ik het voorbije verlengd weekend aan dacht. In feite dit nog: omtrent de kostprijsberekening van Kunst. Zo zou, met een bezoekersaantal van iets meer dan 500 per jaar, geen winst laat staan ooit enige omzet geboekt worden hiermee. Hoewel er nog een kunstmatige marge te interpreteren is, iets niet meetbaar. De feeling en eventuele naambekendheid, zijn in een handomdraai om te toveren naar een enorme meerwaarde (denk aan een kunstwerk dat ik schat op 1 miljoen monetaire el eenheden, het kunnen blinkende dollars of euro's zijn maar evenzeer de munteenheid van een exotisch land.) waarbij de voorzichtigheid en balans van bekendheid versus rustige anonimiteit goed in evenwicht moet blijven. Interesse voor mijn inzichten of visies omtrent kunst ga verder lezen en ook via de kunstat.
Het zal hier weer eens over mijzelf gaan, waar ik aan dacht en wat ik meemaakte vandaag.
Een aantal jaren geleden, omstreeks 18 tot 21ste levensjaar, was ik niet zo hooggeschoold als nu. In vergelijking met toen, ben ik nu een heel nieuw persoon met meer capaciteiten, kennis en mogelijkheden tot ontplooiingen en nuttigheden. Ik heb dan ook de indruk, met volgend jaar jaar 28 van het leven, dat er theoretisch op vakgebied van economie (vooral de basis tot redelijk uitgebreid boekhouden met ook vaak details) niet veel meer bijgeleerd kan worden en het een kwestie wordt van situaties eerder beginnen aanvoelen dan met het verstand trachten te doorgronden. Het rekeningstelsel is daar, er moet niet meer grondig nagedacht worden op welk nummer van de rekeningen iets geplaatst moet worden, dat gaat vanzelf. Maar de grotere gedachten van investeringen en afschrijvingen, daar kan je nog zoveel over trachten te weten, het zal in de praktijk zich nog eens anders kunnen situeren dan zelfs met een theoretisch goed plan bedacht was. Dan is het een kwestie van ervaringen beginnen opdoen en voor zichzelf beslissen hoeveel risico genomen kan en mag worden, in welke mate 1 of meer vakgebied verder geïnteresseerd uitgebreid wordt en sommige andere wegen afgesloten moeten worden om niet vanalles teveel te willen maar beter worden met 1 iets specifiek en alles dat daarbij hoort.
Toen had ik meer grafische vorming en kennis, niet specifiek de meest hooggeplaatste richting en zelfs neigend richting technisch, beroepsvorming en kunst in plaats van algemeen geschoold, hetgeen soms zelfs een belemmering vormde om nog overeen te komen met kameraden die na het 5de middelbaar wel verder gingen naar de universiteit. Ieder gaat op een gegeven moment toch zijn of haar weg, dat is nu eenmaal zo. Ik belde vandaag naar een vriendin, of hoe noem je zo iemand die je nu bijna niet meer ziet maar vroeger wel af en toe iets mee kon praten, lachen en je gewoon denkt nog te kennen? Ik wist dat, behalve een heel oninteressant moment op de Gentse Feesten vorig jaar, ik haar al een jaar of 2, 3 niet gezien of gesproken had. Over een 3 tal weken kan ik naar een feest met actuele klasgenoten volwassenen en de levenselixir persoon (lees op uitnodiging gewoon partners) zijn ook uitgenodigd en kinderen. Ik stuur smiddags een bericht en bel later in de avond (kwam juist thuis van het belachelijk warm weekend en moest nog eten, ik wist al dat dit mijn stemming en toon/taalgebruik niet zou bevorderen maar ik moest haar nu bellen want anders werd het naar maatschappelijk gezien normale uren op een zondagavond echt te laat om nog te bellen) met vraag of ze interesse heeft om dat weekend af te spreken, liefst nog de dag ervoor om wat bij te praten, en dan smiddags gaan BBQ'en. Ik hoef om privacyredenen niet te vermelden dat het een chique villa zal zijn, met paardenweide maar omdat ik een dierenliefhebber ben vermeld ik het hier toch even, groot respect voor de organisator. Zoek daarbij eens op een willekeurig vlaams forum en je vindt duizenden (ik overdrijf niet) liefdes of vriendschapverhalen, al dan niet verzonnen, wellicht echt, behoorlijk eng want op straat zal men zulke dingen niet tegen iedereen zeggen. Ik let op, maar kan gerust zeggen dat al hetgeen hier genoteerd wordt geen kwaad kan. Ik ben steeds van goede wil en eerlijk ten opzichte van iedereen.
Recentl
Spaanse erasmusstudente. Ik wilde haar (vroegere vriendin) ook omdat ze ook Spaans kan;
Nog voor ik haar wou vertellen of vragen over vanalles en nog wat, ik ben ook geïnteresseerd in hetgeen zij tegenwoordig doet, ging het niet meer. Ze had mij stom gemaakt aan telefoon of ten minste dat dacht ik, want ik dacht terug aan de persoon die ik was toen ik haar nog vaker zag, en ik was minder zelfzeker omwille van de nog niet zo hoge geschooldheid hetgeen tot onzekerheid leidde en dit gevoel kwam vandaag weer naar boven omdat ik dacht dat zij dacht dat ik nog steeds zo stom was. Misschien las ze al mijn blogs en wil er niets mee te maken hebben of in vermeld worden, excuseer maar wie weet over wie het hier gaat? Tenzij ze natuurlijk er daarover tegen haar vriend(inn)en begon te praten, dan verspreidt het zich als een lopend vuur. Dit is nog iets anders dan wanneer ik iemand anders vroeg om foto's als model van haar te maken en ze dit direct aan jan en alleman verkondigde. Ze deed dit foto model gebeuren niet (hoefde ook niet naakt ofzo want mensen in het dorp begonnen dan dingen te denken en te roddelen, haar vriend stuurde mij diezelfde dag nog een bericht waardoor ik mij behoorlijk slecht voelde voor het gewoon vragen van maken van enkele foto's voor een opdracht) maar er waren wel 2 vriendinnen van haar die wouden, wat ik dan weer niet hoefde want 1 was genoeg en ze moest er voor dat project zo uitzien als haar en niet zoals haar vriendin(nen), hoe mooi ze ook mogen zijn. Dit gaat ondertussen over een aantal jaar geleden.
Sindsdien heb ik een heilige schrik voor vrouwen,
De 1 voelt zich kut omdat ze wellicht niet mocht van haar vriend.
Was ik de ambetanterik die haar vriend er niet bij betrok maar tot slot ging het om haar dus vroeg ik dit aan haar en niet de man.
De andere 2 voelen zich nog kutter omdat ik gewoon weigerde. Kut, kut kut. Diegene die vandaag het contact eenzijdig beëindigde, ik geloof sterk dat er ergens nu een vriendschap of lief van haar tussen zit die ik wellicht niet ken terwijl ik het niet eens zeker weet of ze niet vrijgezel is. Wat als de nieuwe vriend van de oude kennis vriendin mij binnenkort aanspreekt omdat ik haar benaderde?
Laten we terugdenken aan confucianisme. Dat gaat over het volgen van een weg, geschapen door God, anders dan het volgen van bijvoorbeeld een autosnelweg. Een moeilijk te doorgronden weg die nog voor de mensheid bestond, misschien zelfs voor het ontstaan van het heelal. We nemen er allemaal, ieder mens, bewust en onbewust aan deel. Niet alleen mensen, ook dieren, planten, alsook de stille, zware wind of een steen. Een weg van aanvoelen, van de bochten (goed of slecht) niet teveel afwijken en steeds de weg terugvinden. Alles wordt bovendien vroeg of laat in oorspronkelijke toestand herleid of hersteld, met de oorspronkelijke energiekracht. Wat kunnen die Chinezen toch goed verhalen vertellen hé, geen wonder dat de gemiddelde Europeaan bijna geen Chinees spreekt, zelfs als hun verhalen vertaald zijn begrijpen we het nog niet, ofwel? Té veel goed wordt overigens ook slecht, zoals het willen maken van té veel kunstlampen waardoor de waarde per induvidueel item wellicht zal dalen. De teveel gemaakte items verwijderen, ook al zijn ze goed, en zeker als ze slecht zijn. Het is ook weer niet een kwestie van juist maar "het beste" te willen maken, je mag gerust ook fouten maken; als er maar een evenwicht gevonden wordt tussen goed en slecht, licht en donker, yin en yang. Ook de filosofie om met een bescheiden budget iets prachtig te maken blijft geldig, het kan gewoon iets langer duren dan je denkt. Feng shui tot slot kan je helpen de vormen in het dagelijks leven (inrichting kantoor of woonkamer) te verbeteren, zo las ik dat Bill Clinton en halve zin verder ook multimiljonair Donald Trump hiervan bewust de technieken hanteren in het dagelijks leven. Wil je er meer over weten, want Feng Shui kwam behalve in deze slotparagraaf niet voor in dit bericht, moet je er elders maar over opzoekingen verrichten of een boek gaan kopen, het is de moeite waard.
Precaire Economie Reformeren
zondag 28 mei 2017
maandag 28 december 2015
In september (en begin oktober) waren de precaire elementen beschreven in 4 aparte berichten.
Ter herhaling:
*Financiële Korting: Termijnen (Kort, Lang & Maximum) & met theoretisch 1% wanbetalers, na verificatie zou dit in de praktijk 3% zijn (enorm afhankelijk van de sector en het bedrijf).
*Bruto Nationaal Product
*Groei, Crash, Crisis, Recessie, Herstel
*Beperkte gegevens waarmee externe financiele analyses worden uitgevoerd.
Alle berichten vlug even opnieuw gelezen, samenvattend is dit het voorlopig resultaat van deze blog:
Daar waar bij Financiële korting (Termijnen) er duidelijkheid en orde voorgesteld werd (reformatie), met het voorbeeld ₦ (BTW op het juiste bedrag berekenen), is het verbeteringsproces (reformeren) dus duidelijk omschreven.
Ook bij BNP is de chaos uitgesplitst, opgesomd en een potentieel verbeteringsproces (reformeren; stabiliseren en volgens afspraak zou ΔC3 toegepast kunnen worden) geïmplementeerd in het bericht.
Voor het bericht "Groei, Crash, Crisis, Recessie, Herstel", was een uitbreiding niet direct aan de orde gezien de hoeveelheid materie die elders beter verwerkt kan worden dan op deze blog. Er is daar dan ook niet direct een reformatie voorgesteld, in feite is het proces van recessie en herstel grotendeels gebaseerd op reformaties.
Bij het laatste bericht, dat nogal vlug opgesteld werd zonder al te veel details, was nog geen concrete verbetering omtrent de precaire omstandigheden waarop financiële analyse toegepast zou kunnen worden. Dat komt omdat ik geen voorstander ben van externe financiële analyse. Ik vind dat men, enkel en alleen op basis van de jaarrekening, zich niet teveel moet moeien of bedenken hoe het er bij een bedrijf aan toe gaat. De jaarrekening is een goed hulpmiddel om een financiële indruk van een bedrijf te vergaren, maar een echt gedetailleerde verwerking van gegevens hoeft daar niet op gebaseerd worden. De jaarrekening zegt dan ook niets over de sfeer op de werkvloer, collegialiteit, discussies, ruzies en dergelijke meer.
Goed dat het onderscheid interne en externe analyse gemaakt kan worden, want voor de interne verwerkingen van het eigen bedrijf heb ik nog een eindejaar-cadeau: een schematisch overzicht met voorbeelden (!) van alle mogelijke overlopende rekeningen (4 in totaal: 490 tem 493).
Als voorbeeld eindigt het boekjaar eind december, dit is dus een goed moment op deze hier te plaatsen (alsook het vorige bericht hoeft niet bovenaan te blijven staan). Merk op dat deze overlopende rekeningen een belangrijk element vormen ter voorbereiding van de jaarrekening, maar in feite moet je dit meer dan 1 keer per jaar hanteren: de flow van aankoop-verkoop duurt het hele jaar door en is constant in beweging. Reden te meer ook om externe financiële analyse te bannen: doorheen het jaar zijn er zodanig veel wijzigingen van zowel handelsvorderingen als schulden aan leveranciers (alsook alle andere mogelijke verrichtingen) zodanig dat het eenvoudigweg geen geheel en dynamisch volledig duidelijk overzicht geeft om 1 moment (de jaarrekening) te gaan analyseren en vergelijken met voorgaande jaren.
Oplossing of reformatie:
Als ondernemer zou je bijvoorbeeld maandelijks de jaarrekening kunnen opstellen (zonder de verplichte publicatie weliswaar), alsof elke maand een nieuw boekjaar start en je compleet gezien 12 boekjaren zou kunnen vergelijken per jaar. Denk daar maar eens over na. Een interessante reformatie die niet verplicht kan worden omdat het voor enkele ondernemingen niet noodzakelijk en tegelijkertijd te tijdrovend zou zijn, maar mits de nodige "oefening" en inspanning blijkt deze weergave van de cijfers de moeite waard voor sommige soort ondernemingen om op het eind van het echte boekjaar niet voor verrassingen komen te staan, alsook door maandelijks de training toe te passen blijkt het relatief gezien eenvoudiger om de jaarafsluiting te maken (indien je dat maandelijks doet in plaats van jaarlijks, moet je op den duur minder gaan zoeken naar de details van soms eerder zeldzame soort verrichtingen bij de onderneming omdat je ze herinnert van vorige maand in plaats van vorig jaar, that's it.)
Ter herhaling:
*Financiële Korting: Termijnen (Kort, Lang & Maximum) & met theoretisch 1% wanbetalers, na verificatie zou dit in de praktijk 3% zijn (enorm afhankelijk van de sector en het bedrijf).
*Bruto Nationaal Product
*Groei, Crash, Crisis, Recessie, Herstel
*Beperkte gegevens waarmee externe financiele analyses worden uitgevoerd.
Alle berichten vlug even opnieuw gelezen, samenvattend is dit het voorlopig resultaat van deze blog:
Daar waar bij Financiële korting (Termijnen) er duidelijkheid en orde voorgesteld werd (reformatie), met het voorbeeld ₦ (BTW op het juiste bedrag berekenen), is het verbeteringsproces (reformeren) dus duidelijk omschreven.
Ook bij BNP is de chaos uitgesplitst, opgesomd en een potentieel verbeteringsproces (reformeren; stabiliseren en volgens afspraak zou ΔC3 toegepast kunnen worden) geïmplementeerd in het bericht.
Voor het bericht "Groei, Crash, Crisis, Recessie, Herstel", was een uitbreiding niet direct aan de orde gezien de hoeveelheid materie die elders beter verwerkt kan worden dan op deze blog. Er is daar dan ook niet direct een reformatie voorgesteld, in feite is het proces van recessie en herstel grotendeels gebaseerd op reformaties.
Bij het laatste bericht, dat nogal vlug opgesteld werd zonder al te veel details, was nog geen concrete verbetering omtrent de precaire omstandigheden waarop financiële analyse toegepast zou kunnen worden. Dat komt omdat ik geen voorstander ben van externe financiële analyse. Ik vind dat men, enkel en alleen op basis van de jaarrekening, zich niet teveel moet moeien of bedenken hoe het er bij een bedrijf aan toe gaat. De jaarrekening is een goed hulpmiddel om een financiële indruk van een bedrijf te vergaren, maar een echt gedetailleerde verwerking van gegevens hoeft daar niet op gebaseerd worden. De jaarrekening zegt dan ook niets over de sfeer op de werkvloer, collegialiteit, discussies, ruzies en dergelijke meer.
Goed dat het onderscheid interne en externe analyse gemaakt kan worden, want voor de interne verwerkingen van het eigen bedrijf heb ik nog een eindejaar-cadeau: een schematisch overzicht met voorbeelden (!) van alle mogelijke overlopende rekeningen (4 in totaal: 490 tem 493).
Dat zijn producties met gegevens van oefeningen uit cursussen en handboeken, fictief. Een praktisch hulpmiddel met voorbeelden, waarbij direct alle verrichtingen duidelijk zijn en toepasbaar voor gelijksoortige te verrichten boekingen. Dit schema met tijdslijn had ik in eerste instantie opgesteld omdat er soms spraakverwarring ontstaat: boeken, verwezelijken, betalen, men mag deze begrippen niet zomaar eenvoudig interpreteren want de term kan een andere bedoeling hebben dan hetgeen erbij gedacht wordt. Zo zijn "geboekte maar niet verwezenlijkte kosten" kosten die weldegelijk al betaald zijn maar de activiteit daaromtrent is nog niet verwezenlijkt (omwille van de datum). Enfin, de 4 mogelijkheden staan hierboven schematisch duidelijk, zodat er geen reden tot discussie is.
Als voorbeeld eindigt het boekjaar eind december, dit is dus een goed moment op deze hier te plaatsen (alsook het vorige bericht hoeft niet bovenaan te blijven staan). Merk op dat deze overlopende rekeningen een belangrijk element vormen ter voorbereiding van de jaarrekening, maar in feite moet je dit meer dan 1 keer per jaar hanteren: de flow van aankoop-verkoop duurt het hele jaar door en is constant in beweging. Reden te meer ook om externe financiële analyse te bannen: doorheen het jaar zijn er zodanig veel wijzigingen van zowel handelsvorderingen als schulden aan leveranciers (alsook alle andere mogelijke verrichtingen) zodanig dat het eenvoudigweg geen geheel en dynamisch volledig duidelijk overzicht geeft om 1 moment (de jaarrekening) te gaan analyseren en vergelijken met voorgaande jaren.
Oplossing of reformatie:
Als ondernemer zou je bijvoorbeeld maandelijks de jaarrekening kunnen opstellen (zonder de verplichte publicatie weliswaar), alsof elke maand een nieuw boekjaar start en je compleet gezien 12 boekjaren zou kunnen vergelijken per jaar. Denk daar maar eens over na. Een interessante reformatie die niet verplicht kan worden omdat het voor enkele ondernemingen niet noodzakelijk en tegelijkertijd te tijdrovend zou zijn, maar mits de nodige "oefening" en inspanning blijkt deze weergave van de cijfers de moeite waard voor sommige soort ondernemingen om op het eind van het echte boekjaar niet voor verrassingen komen te staan, alsook door maandelijks de training toe te passen blijkt het relatief gezien eenvoudiger om de jaarafsluiting te maken (indien je dat maandelijks doet in plaats van jaarlijks, moet je op den duur minder gaan zoeken naar de details van soms eerder zeldzame soort verrichtingen bij de onderneming omdat je ze herinnert van vorige maand in plaats van vorig jaar, that's it.)
zaterdag 3 oktober 2015
Externe Financiële analyse: extern gissen naar interne gegevens.
Externe Financiële analyse: extern gissen naar interne gegevens.
Op basis van de balans en resultatenrekening, de gepubliceerde jaarrekening, wordt extern gegist naar interne gegevens van een bedrijf.
Vergelijking: In eerste instantie heb je een foto gemaakt met een fototoestel (de bron), vergelijk deze foto met de interne boekhouding van jouw bedrijf. Daarna ga je de foto reduceren (zoals het reduceren van boekhoudkundige gegevens naar een jaarrekening) om te kunnen publiceren op bijvoorbeeld een internetpagina die snel moet laden. Nu moet je je voorstellen dat iemand anders, een extern, op basis van de gereduceerde foto een groot exemplaar wil verkrijgen. Hij kan als extern proberen de foto uit te vergroten maar zal niet het originele oorspronkelijke bestand perfect kunnen evenaren.
Externe Financiële analyse is als het willen vergroten en vervolgens onderzoeken van een kleine foto, dat gaat gewoon niet perfect zoals de foto oorspronkelijk was
Voorbeeld:
Originele grote foto
Kleine foto (schematisch; het samenvatten van alle boekhoudkundige gegevens naar 1 gereduceerde jaarrekening, hier in vergelijking een foto van 300*206 pixels).
Op basis van de balans en resultatenrekening, de gepubliceerde jaarrekening, wordt extern gegist naar interne gegevens van een bedrijf.
Vergelijking: In eerste instantie heb je een foto gemaakt met een fototoestel (de bron), vergelijk deze foto met de interne boekhouding van jouw bedrijf. Daarna ga je de foto reduceren (zoals het reduceren van boekhoudkundige gegevens naar een jaarrekening) om te kunnen publiceren op bijvoorbeeld een internetpagina die snel moet laden. Nu moet je je voorstellen dat iemand anders, een extern, op basis van de gereduceerde foto een groot exemplaar wil verkrijgen. Hij kan als extern proberen de foto uit te vergroten maar zal niet het originele oorspronkelijke bestand perfect kunnen evenaren.
Externe Financiële analyse is als het willen vergroten en vervolgens onderzoeken van een kleine foto, dat gaat gewoon niet perfect zoals de foto oorspronkelijk was
Voorbeeld:
Originele grote foto
Bron foto gebouw The Red Apple, Rotterdam: http://straatkaart.nl/3011VH-Scheepmakersstraat/media_fotos/gebouw-rotterdam-RLz/
Kleine foto (schematisch; het samenvatten van alle boekhoudkundige gegevens naar 1 gereduceerde jaarrekening, hier in vergelijking een foto van 300*206 pixels).
Nu, op basis van bovenstaande gereduceerde foto, zou je als extern kunnen gissen naar het oorspronkelijk formaat. Bij vergroting heb je volgend wazig resultaat van 1000*687 pixels:
Nu zou je allerlei tricks of skills kunnen toepassen op de foto, pixels analyseren (horizontaal en verticaal), om het resultaat duidelijk en scherp te proberen maken, zodanig dat je een totaal beeld hebt om te analyseren. Het oorspronkelijk resultaat van het origineel document kan je op deze manier gewoon niet evenaren. Op basis van deze foto kan je niet exact beoordelen hoe het gehele plaatje van het gebouw er uitziet. Toch wordt zo'n techniek toegepast om het plaatje van de concurrent in beeld te proberen brengen, er bestaan zelfs hele handboeken en technieken om deze wazige gegevens proberen duidelijk en scherp te maken, in sommige gevallen zou dat lukken maar het kan nooit het origineel perfect evenaren.
Het nut van deze uitvergroting is niet enkel het weergeven van concurrerende bedrijven; ook wanneer men aandelen wil kopen van een bedrijf wordt een externe financiële analyse toegepast. Omwille van de beperkte gegevens bij de gepubliceerde afbeelding (300*206 pixels), kan je spreken van een precaire uitvergroting naar 1000*687 pixels. Plaats dat parallel met het uitzoeken van financiële gegevens en... you get the picture.
Conclusie voor dit bericht: External Financiële analyse is het proberen duidelijk maken en verwerken van beperkte gegevens, terwijl interne financiële analyse rechtstreeks de volledige gegevens verwerkt.
Extra uitleg van een andere bron (ACLVB):
zaterdag 26 september 2015
Crisis: cyclus van uitbundige groei naar crash en recessie leidt tot herstel.
Crisis: cyclus van uitbundige groei naar crash en recessie leidt tot herstel.
Meer heb ik daar niet aan toe te voegen.
Indien gedetailleerde gegevensverwerking omtrent dat soort materie nodig is, zijn er nog andere bronnen dan deze blog. Een goed boek is: Geld, Krediet en Crisis. Van Prof. Huerta De Soto.
Beter 600 bladzijden lezen dan zo'n uitbundige gegevensverwerking reduceren naar 1 artikel, er is weinig op het boek aan te merken behalve enkele opmerkingen: er wordt veel in herhaling getreden en de concurrentiepositie van verschillende ondernemingen komen niet aan bod.
Dat was alles voor deze week.
Groeten
Meer heb ik daar niet aan toe te voegen.
Indien gedetailleerde gegevensverwerking omtrent dat soort materie nodig is, zijn er nog andere bronnen dan deze blog. Een goed boek is: Geld, Krediet en Crisis. Van Prof. Huerta De Soto.
Beter 600 bladzijden lezen dan zo'n uitbundige gegevensverwerking reduceren naar 1 artikel, er is weinig op het boek aan te merken behalve enkele opmerkingen: er wordt veel in herhaling getreden en de concurrentiepositie van verschillende ondernemingen komen niet aan bod.
Dat was alles voor deze week.
Groeten
zaterdag 19 september 2015
Bruto Binnenlands Product
Het bruto binnenlands product (BBP) is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde finale goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).
Het grotere Bruto Nationaal Product (verouderde term, nu normaal BNI = Bruto Nationaal Inkomen) waarbij alsook inkomens gegenereerd door staatsburgers in het buitenland gerekend worden, wordt hier niet besproken.
Volgens een econoom zien de meeste experts intermediaire goederen over het hoofd wanneer het bbp berekend wordt. De econoom beweert dat de bruto output 3,7 keer de prijs van het netto eindproduct teweeg brengt.
Voor verdere omschrijving in dit artikel wordt BBP als voorbeeld voor 1 product gezien, ṗBBP = small ṗart of BBP. Voor het totale BBP kan gewoon de redenering gemaakt worden dat er veel (dezelfde, maar nog meer verschillende) soorten ṗBBP's bestaan die allemaal gecumuleerd moeten worden.
Volgens mij wordt het ṗBBP juist enkel en alleen bepaald door de prijs van het eindproduct, de totale prijs van individuele onderdelen en de arbeidsprijs (die allen samen 1 product maken) zitten verwerkt in de prijs van het eindproduct.
Om het met een voorbeeld weer te geven:
Er zijn 5 fasen nodig om een eindproduct te bereiken.
Fase 1 vergt 18 geldeenheden om te investeren (goederen, arbeid) waaruit bij het eind van fase 1, dat intermediair goed een waarde van 20 heeft.
Fase 2, het goed wordt aangekocht voor 20 geldeenheden, nu worden er daarbij 16 geldeenheden geïnvesteerd. Dit leidt tot een intermediair product eind fase 2 van 40 geldeenheden.
Fase3 (40+14) => 60
Fase4 (60+12) => 80
Fase5 (80+10) => 100
Telkens 11,11% winst. 2/18=4/36=6/54=8/72=10/90.
Er zijn meer dan 7 redenen waarom dit theoretisch voorbeeld in praktijk anders overwogen moet worden (fluctuerende valutakoers, wisselende kosten opslag, variabele transportkosten, wijziging prijs grondstoffen, wijziging patroon consumenten, jaarlijkse index consumptiegoederen, differentieel aandelenkapitaal investeerders,... etc), laten we het praktisch bij de lineaire theorie houden.
Er is dus een totaal van 70 geldeenheden geïnvesteerde goederen en diensten waaruit 30 geldeenheden toegevoegde waarde gecreëerd werd. Na elke fase ontvangt de investeerder een toegevoegde waarde van 11,11%.
Het ṗBBP wordt door experts berekend: 100. Dit is gewoon het eindproduct. Schematisch gezien is 100 hier het getal dat geldt voor alle binnenlands geproduceerde finale goederen en diensten.
Een econoom beweert dat dit cijfer 370 zou moeten zijn, omdat intermediaire goederen meegerekend moeten worden.
Ik ben echter van mening, dat als de intermediaire goederen meegerekend worden, er rekening moet gehouden worden met de fasen (die in dit voorbeeld 1 fase per jaar vertegenwoordigen).
Het is nodig om deze tabel u te presenteren:
Je ziet de fasen van een productieproces (horizontaal tijdslijn, 1 blok = 1 jaar) en kan afleiden dat er in 29 jaar tijd, 25 eindgoederen klaar zijn (om de 5 jaar een nieuwe soort) (vanaf eind jaar 5 (=F) telkens 1) en er dus (behalve de eerste en laatste 4 jaar) elk jaar 5 verschillende fases tegelijk plaatsvinden.
Het probleem omtrent ṗBBP is: Er zijn 3 (eerder omschreven) visies omtrent het berekenen van het ṗBBP, in detail:
1)Analoog experts mag je de fases van voorgaande jaren niet meerekenen (dus ook niet de intermediaire fases die tegenwoordig plaatsvinden omdat die later bij het eindproduct verrekend worden). Enkel het eindproduct om dubbel tellen te vermijden, dus een totaal van 100.
2)Analoog een zekere econoom moet je het eindproduct rekenen + de intermediaire goederen (lees: fases) wat het totaal op 270 of zelfs 370 brengt.
3)Analoog mijn redenering, moet je de fases apart interpreteren, zo is het dat de onderste blok(fase) van het 5de jaar bijvoorbeeld, de 5de fase vertegenwoordigt die, als dat dus verkocht wordt als eindproduct, een gecumuleerde waarde van 100 heeft, maar de voorgaande 4 blokken(fases) moeten er van af gehouden worden omdat deze in het verleden reeds geproduceerd werden, en dus toen al bij het bbp werden gerekend analoog deze redenering. Zo heb je dus het eindproduct, 100, -80(eerder)= 20 die bestaat uit 10 investering en 10 winst. En de intermediaire goederen erboven, 4 fases die bezig zijn om de toekomst van het eindproduct te garanderen de volgende jaren, elk ter waarde van 20 (ter herhaling zoals u begrijpt: fase4 12+8 | fase3 14+6 | fase2 16+4 | fase1 18+2). Het hoeft verder geen uitleg dat bij een stabiele productie (en wanneer alle overige eerder omschreven fluctuerende afwijkingen, die in de praktijk zouden kunnen voorkomen, theoretisch weggelaten worden) gedurende de meeste jaren dit BBP hetzelfde zou zijn als hetgeen de experts berekenen, met uitzondering van de eerste en laatste 4 jaren.
Tot zover kan u volgen.
Hier een citaat van wiki (met toevoegingen letters A, B & C):
De grootte van het bbp kan op drie manieren worden berekend:
A)De objectieve methode: optelling van de in een land gerealiseerde toegevoegde waarden.
B)De subjectieve methode: optelling van alle primaire inkomens in een land.
C)De bestedingsmethode: de bestedingen van alle gezinnen, de bedrijven en de overheid bij de binnenlandse ondernemingen.
Vraag: maakt men het moeilijker dan het is? Kan 1 visie van BBP (en dus ṗBBP) zomaar verschillen van een andere visie (met berekeningen van 30 monetaire eenheden per ṗBBP (of nog minder bij jaren waaromtrent het productieproces nog niet volledig op gang is zoals de eerste jaren van productie) tot zelfs 370 en meer, met normaliter meestal 100 monetaire eenheden?!).
Als een ondernemer 18 geldeenheden in een buitenlands bedrijf investeert, krijgt hij na een jaar het afgewerkte intermediair goed in de plaats ter waarde van 20 geldeenheden, het wordt zelfs voor die prijs naar België getransporteerd (die 18 geldeenheden bestaan voor 10 uit materiaal, 6 arbeid en 2 transport). Voor welk bedrag maakt dat intermediair goed deel uit van het BBP?
A) Dat telt mee voor 2 monetaire eenheden voor het eindproduct.
B) 0. Dat zou 8 kunnen zijn indien het product binnenlands werd geproduceerd onder dezelfde omstandigheden (inclusief loonkostenhandicap).
C) 18, in principe 20 van zodra er zekerheid is dat dit intermediair goed doorverkocht wordt, wat toch de bedoeling is in een goed draaiende economie.
Met A, B(*) en C kunnen nog verschillende visies toegepast worden (1,2 en 3).
Als voorbeeld jaartal 26 van productie.
(*) Veronderstelling dat gelijk welke fase, 8 binnenlandse monetaire eenheden vergt voor arbeidsuren te vergoeden.
Of als voorbeeld jaartal 3 van productie.
Bij C2 zou je als totaal bij een ander jaar tot maximum iets meer dan 370 monetaire eenheden kunnen berekenen volgens een zekere econoom, daar ben ik het thans niet mee eens aangezien op die manier bedragen dubbel geteld worden. Mijn voorkeur als meest exacte berekening: bij voorkeur C3.
In feite zou er nog methode D moeten bestaan: De productiemethode, want daarop is de oorspronkelijke excel horizontale afbeelding (tabel tijdslijn met 29 jaar) gebaseerd indien alle productie in het binnenland plaatsvindt, maar aangezien er goederen aangekocht kunnen worden in het buitenland (als voorbeeld de eerste intermediaire fase in het buitenland plaatsvindt, onder een goedkoper loon), wordt bij A enkel de toegevoegde waarde berekend (bij verkoop). C geniet de voorkeur omdat daarbij duidelijk berekend wordt wat besteed wordt, zelfs indien een intermediair goed in het buitenland werd aangekocht en getransporteerd naar binnenland worden de fasen toch in het binnenland besteed, het product heeft de waarde van de ṗBBP doen toenemen volgens de waarde waarop het werd aangekocht. Die waarde (of iets goedkoper maar met transportkosten, in functie van de binnenlandse loonhandicap) is in monetaire eenheden als waarvoor het geleverd wordt van het buitenland én het goed moet vervolgens (zoals in dit voorbeeld) verkocht worden met toegevoegde waarde. Als nadeel van C zou nog kunnen omschreven worden dat wanneer niet alle geproduceerd (of aangekochte) goederen doorverkocht worden, deze goederen "foutief" niet volledig meegeteld kunnen worden ten bedrage van desbetreffende toegevoegde waarde. Maar indien je een nieuwe berekeningscombinatie D zou opstellen, die daarmee wél rekening houdt (productie = deel van ṗBBP, ondanks al dan niet verkocht), zou ook de fout gemaakt kunnen worden zoals bij 2 dat de buitenlandse producties (binnenlandse aankopen) meegerekend worden voor het binnenlands product, waardoor bij die methode niet alleen sommige bedragen dubbel meegerekend worden, ook buitenlandse bedragen meegerekend worden. Vandaar dat C3 ook D3 vertegenwoordigt, zonder dubbeltelling van (buitenlandse) investeringen. De toepassing van dit voorbeeld (waarbij slechts de aankoop of productie van intermediair goed van de eerste fase besproken werd), geeft een vertekend beeld omdat de oorsprong en details van de overige fasen (hoewel schematisch in verhouding met de juiste winstmarge's) niet concreet in voorbeeld of vraagstelling werden omschreven: aangekocht in het buitenland of geproduceerd in het binnenland en met welke loon- grondstoffen en eventueel transportkosten. Ook daardoor is het niet evident om methode D op te stellen, waardoor ter vervanging methode C3 hetzelfde resultaat moet geven, zelfs indien geen buitenlandse bestedingen plaatsvinden. Samenvattend is methode C3 bij complexe berekeningen het meest efficiënt, aangezien aankoop van het buitenland gelijk gesteld wordt met productie in het binnenland, waardoor de onbekende factor van de toekomstige aankopen of productie (vb. fase2 is in jaartal 6 volledig in het buitenland besteed, terwijl dat in jaar 7 opnieuw terug binnenlands kan zijn, je voelt aan dat dit bij methode B een heel ander resultaat zou geven) geen invloed uitoefent op het te bekomen resultaat. Normaals ter verduidelijking: in bovenstaande tabel werd elke fase binnenlands geproduceerd, waarbij telkens 8 monetaire eenheden nodig zijn om de arbeid te vergoeden. De tabel is zo schematisch opgesteld om praktische redenen. Bij C: Er kunnen ook geen bedragen dubbel geteld worden en de huidige verhouding (binnenlandse productie versus aankopen van buitenlandse productie) kan theoretisch stabiel vergeleken worden met eerdere of toekomstige verhoudingen (binnenlandse productie versus aankopen van buitenlandse productie), waardoor deze factor moet resulteren in de verhoudingen volgens dezelfde fasen; fase1 18+2, fase 2 16+4, fase 3 14+6, fase 4 12+8 en fase 5 10+10, waarbij de besteding (die meegerekend wordt bij de verkoop van de fase) gelijk is indien het nu om een aankoop in het buitenland of een productie in het binnenland gaat, en de winstmarge (toegevoegde waarde) steeds volgens de soort fase correct is en wordt meegerekend volgens dezelfde verhoudingen, juist omwille van de complete doorstroom naar het eindproduct. Methode C3 (en D3) zijn ook toepasbaar bij goederen (intermediair of eindproduct) die geëxporteerd worden, omdat de fasen toch apart berekend worden waarbij onafhankelijk wanneer het product gedeeltelijk of in totaliteit in het binnenland aangekocht of geproduceerd wordt, het in totaliteit of als intermediair goed, verkocht wordt in het binnenland of desgewenst geëxporteerd wordt; de besteding werd binnenlands gemaakt onafhankelijk of het daarna in het binnenland verkocht wordt of geëxporteerd naar het buitenland, ook het ontvangen bedrag voor al deze fasen blijft in het binnenland.
Was vorige alinea echt nodig? Goh nee, maar het duidt aan hoe onnodig ingewikkeld de zaken kunnen worden omwille van verschillende technieken. Reken bij methode C3 nu gewoon dat wanneer een goed verkocht is, je 20 per fase kan in rekening brengen voor ṗBBP en indien datzelfde (intermediair) gedeelte nog niet verkocht zou zijn, moet toch de investering berekend worden (materiaal en diensten die aangerekend worden) in verhouding met de fase: 18 voor fase 1 tot 10 voor fase 5. Zo kan het zijn dat een intermediair goed in fase 3 dat juist verkocht is, 60 m.e. bijdraagt het BBP en eenzelfde soort intermediair goed bij een concurrent, dat nog niet verkocht is, 54 m.e. bijdraagt als ṗBBP aan het BBP. In mijn theoretische tabel is dat 60 m.e. aangezien er een constante doorstroom van goederen gegarandeerd wordt. Verder in detail treden omtrent indexaties, waardedaling in tijd van de goederen of andere fluctuaties, is theoretisch niet nodig voor de uitleg van dit bericht.
Nu theoretisch is het zo dat alle geproduceerde goederen verkocht worden, waardoor gesteld kan worden dat de besteding voor jaar 3 (volgens C3) 60 is en voor bijvoorbeeld jaar 26, is dat 100. Indien het niet verkocht zou geraken, zou het voor jaar 3 de besteding 18+16+14 zijn en voor jaar 26 18+16+14+12+10. Dat is, zonder toeval, ook het verschil met methode A3. 48+12=60 en 70+28=98. De toegevoegde waarde wordt dus bij methode C in rekening gebracht, in de veronderstelling dat het (intermediaire) goed daarna verkocht wordt. Dat zou voor de meeste jaren inderdaad 100 moeten zijn, ware het niet dat bijvoorbeeld de productie van nieuwe eenheden vanaf dat jaar 26 wordt stilgelegd, vandaar het verschil van 2 monetaire eenheden dat normaal in een nieuwe fase1 terug te vinden zou zijn. Deze berekening voor bijvoorbeeld jaar 18 resulteert in 100 monetaire eenheden omdat de productie dan inderdaad ook, behalve de intermediaire fasen, nieuw wordt opgestart vanaf fase 1.
Er heerst nogal wat controverse over het gebruik van het bruto binnenlands product als indicator voor het economisch welzijn van een land. Niet enkel omwille van bovenstaande mogelijke reken- en redeneermogelijkheden die verschillen tonen, critici menen ook dat het BBP (zelfs indien het op 1 en dezelfde manier werd berekend) een vertekend beeld geeft van de situatie: Het bbp maakt namelijk geen onderscheid tussen economische activiteiten die de levensstandaard van mensen werkelijk verbeteren en economische activiteiten die dat niet doen. Hiermee refereert dat nog niet naar de 7 elementen die ik eerder omschreef (die het berekeningsproces meer ingewikkeld maken en dus kans op vertekening van de cijfers kunnen geven)
Een opsomming (met symbolen, letters en cijfers zijn al uitgeput) waardoor er nogal differentiële uitkomsten kunnen zijn:
Δ)reken- en redeneermogelijkheden (zoals omschreven volgens voorbeeld: ABC, 123)
○)cijfers (fluctuerende valutakoers, wisselende kosten opslag, variabele transportkosten, wijziging prijs grondstoffen, wijziging patroon consumenten, jaarlijkse index consumptiegoederen, differentieel aandelenkapitaal investeerders,... enzomeer)
□)situatie: Beïnvloeding levensstandaard
x)Als 4de onderdeel ; het toevoegen, weglaten of mixen van termen:
Indien men er gewoon niet meer weet waar te beginnen, kan nog steeds een andere piste genomen worden:
Het grotere Bruto Nationaal Product (verouderde term, nu normaal BNI = Bruto Nationaal Inkomen) waarbij alsook inkomens gegenereerd door staatsburgers in het buitenland gerekend worden, wordt hier niet besproken.
Volgens een econoom zien de meeste experts intermediaire goederen over het hoofd wanneer het bbp berekend wordt. De econoom beweert dat de bruto output 3,7 keer de prijs van het netto eindproduct teweeg brengt.
Voor verdere omschrijving in dit artikel wordt BBP als voorbeeld voor 1 product gezien, ṗBBP = small ṗart of BBP. Voor het totale BBP kan gewoon de redenering gemaakt worden dat er veel (dezelfde, maar nog meer verschillende) soorten ṗBBP's bestaan die allemaal gecumuleerd moeten worden.
Volgens mij wordt het ṗBBP juist enkel en alleen bepaald door de prijs van het eindproduct, de totale prijs van individuele onderdelen en de arbeidsprijs (die allen samen 1 product maken) zitten verwerkt in de prijs van het eindproduct.
Om het met een voorbeeld weer te geven:
Er zijn 5 fasen nodig om een eindproduct te bereiken.
Fase 1 vergt 18 geldeenheden om te investeren (goederen, arbeid) waaruit bij het eind van fase 1, dat intermediair goed een waarde van 20 heeft.
Fase 2, het goed wordt aangekocht voor 20 geldeenheden, nu worden er daarbij 16 geldeenheden geïnvesteerd. Dit leidt tot een intermediair product eind fase 2 van 40 geldeenheden.
Fase3 (40+14) => 60
Fase4 (60+12) => 80
Fase5 (80+10) => 100
Telkens 11,11% winst. 2/18=4/36=6/54=8/72=10/90.
Er zijn meer dan 7 redenen waarom dit theoretisch voorbeeld in praktijk anders overwogen moet worden (fluctuerende valutakoers, wisselende kosten opslag, variabele transportkosten, wijziging prijs grondstoffen, wijziging patroon consumenten, jaarlijkse index consumptiegoederen, differentieel aandelenkapitaal investeerders,... etc), laten we het praktisch bij de lineaire theorie houden.
Er is dus een totaal van 70 geldeenheden geïnvesteerde goederen en diensten waaruit 30 geldeenheden toegevoegde waarde gecreëerd werd. Na elke fase ontvangt de investeerder een toegevoegde waarde van 11,11%.
Het ṗBBP wordt door experts berekend: 100. Dit is gewoon het eindproduct. Schematisch gezien is 100 hier het getal dat geldt voor alle binnenlands geproduceerde finale goederen en diensten.
Een econoom beweert dat dit cijfer 370 zou moeten zijn, omdat intermediaire goederen meegerekend moeten worden.
Ik ben echter van mening, dat als de intermediaire goederen meegerekend worden, er rekening moet gehouden worden met de fasen (die in dit voorbeeld 1 fase per jaar vertegenwoordigen).
Het is nodig om deze tabel u te presenteren:
Je ziet de fasen van een productieproces (horizontaal tijdslijn, 1 blok = 1 jaar) en kan afleiden dat er in 29 jaar tijd, 25 eindgoederen klaar zijn (om de 5 jaar een nieuwe soort) (vanaf eind jaar 5 (=F) telkens 1) en er dus (behalve de eerste en laatste 4 jaar) elk jaar 5 verschillende fases tegelijk plaatsvinden.
Het probleem omtrent ṗBBP is: Er zijn 3 (eerder omschreven) visies omtrent het berekenen van het ṗBBP, in detail:
1)Analoog experts mag je de fases van voorgaande jaren niet meerekenen (dus ook niet de intermediaire fases die tegenwoordig plaatsvinden omdat die later bij het eindproduct verrekend worden). Enkel het eindproduct om dubbel tellen te vermijden, dus een totaal van 100.
2)Analoog een zekere econoom moet je het eindproduct rekenen + de intermediaire goederen (lees: fases) wat het totaal op 270 of zelfs 370 brengt.
3)Analoog mijn redenering, moet je de fases apart interpreteren, zo is het dat de onderste blok(fase) van het 5de jaar bijvoorbeeld, de 5de fase vertegenwoordigt die, als dat dus verkocht wordt als eindproduct, een gecumuleerde waarde van 100 heeft, maar de voorgaande 4 blokken(fases) moeten er van af gehouden worden omdat deze in het verleden reeds geproduceerd werden, en dus toen al bij het bbp werden gerekend analoog deze redenering. Zo heb je dus het eindproduct, 100, -80(eerder)= 20 die bestaat uit 10 investering en 10 winst. En de intermediaire goederen erboven, 4 fases die bezig zijn om de toekomst van het eindproduct te garanderen de volgende jaren, elk ter waarde van 20 (ter herhaling zoals u begrijpt: fase4 12+8 | fase3 14+6 | fase2 16+4 | fase1 18+2). Het hoeft verder geen uitleg dat bij een stabiele productie (en wanneer alle overige eerder omschreven fluctuerende afwijkingen, die in de praktijk zouden kunnen voorkomen, theoretisch weggelaten worden) gedurende de meeste jaren dit BBP hetzelfde zou zijn als hetgeen de experts berekenen, met uitzondering van de eerste en laatste 4 jaren.
Tot zover kan u volgen.
Hier een citaat van wiki (met toevoegingen letters A, B & C):
De grootte van het bbp kan op drie manieren worden berekend:
A)De objectieve methode: optelling van de in een land gerealiseerde toegevoegde waarden.
B)De subjectieve methode: optelling van alle primaire inkomens in een land.
C)De bestedingsmethode: de bestedingen van alle gezinnen, de bedrijven en de overheid bij de binnenlandse ondernemingen.
Vraag: maakt men het moeilijker dan het is? Kan 1 visie van BBP (en dus ṗBBP) zomaar verschillen van een andere visie (met berekeningen van 30 monetaire eenheden per ṗBBP (of nog minder bij jaren waaromtrent het productieproces nog niet volledig op gang is zoals de eerste jaren van productie) tot zelfs 370 en meer, met normaliter meestal 100 monetaire eenheden?!).
Als een ondernemer 18 geldeenheden in een buitenlands bedrijf investeert, krijgt hij na een jaar het afgewerkte intermediair goed in de plaats ter waarde van 20 geldeenheden, het wordt zelfs voor die prijs naar België getransporteerd (die 18 geldeenheden bestaan voor 10 uit materiaal, 6 arbeid en 2 transport). Voor welk bedrag maakt dat intermediair goed deel uit van het BBP?
A) Dat telt mee voor 2 monetaire eenheden voor het eindproduct.
B) 0. Dat zou 8 kunnen zijn indien het product binnenlands werd geproduceerd onder dezelfde omstandigheden (inclusief loonkostenhandicap).
C) 18, in principe 20 van zodra er zekerheid is dat dit intermediair goed doorverkocht wordt, wat toch de bedoeling is in een goed draaiende economie.
Met A, B(*) en C kunnen nog verschillende visies toegepast worden (1,2 en 3).
Als voorbeeld jaartal 26 van productie.
ṗBBP intermediair goed
|
||
40(*)
|
||
Of als voorbeeld jaartal 3 van productie.
6+4+2+4+2+2=20
| ||
6+4+2
| ||
8+8+8+8+8+8=48
| ||
60+40+20+6+4+2=132
| ||
Bij C2 zou je als totaal bij een ander jaar tot maximum iets meer dan 370 monetaire eenheden kunnen berekenen volgens een zekere econoom, daar ben ik het thans niet mee eens aangezien op die manier bedragen dubbel geteld worden. Mijn voorkeur als meest exacte berekening: bij voorkeur C3.
In feite zou er nog methode D moeten bestaan: De productiemethode, want daarop is de oorspronkelijke excel horizontale afbeelding (tabel tijdslijn met 29 jaar) gebaseerd indien alle productie in het binnenland plaatsvindt, maar aangezien er goederen aangekocht kunnen worden in het buitenland (als voorbeeld de eerste intermediaire fase in het buitenland plaatsvindt, onder een goedkoper loon), wordt bij A enkel de toegevoegde waarde berekend (bij verkoop). C geniet de voorkeur omdat daarbij duidelijk berekend wordt wat besteed wordt, zelfs indien een intermediair goed in het buitenland werd aangekocht en getransporteerd naar binnenland worden de fasen toch in het binnenland besteed, het product heeft de waarde van de ṗBBP doen toenemen volgens de waarde waarop het werd aangekocht. Die waarde (of iets goedkoper maar met transportkosten, in functie van de binnenlandse loonhandicap) is in monetaire eenheden als waarvoor het geleverd wordt van het buitenland én het goed moet vervolgens (zoals in dit voorbeeld) verkocht worden met toegevoegde waarde. Als nadeel van C zou nog kunnen omschreven worden dat wanneer niet alle geproduceerd (of aangekochte) goederen doorverkocht worden, deze goederen "foutief" niet volledig meegeteld kunnen worden ten bedrage van desbetreffende toegevoegde waarde. Maar indien je een nieuwe berekeningscombinatie D zou opstellen, die daarmee wél rekening houdt (productie = deel van ṗBBP, ondanks al dan niet verkocht), zou ook de fout gemaakt kunnen worden zoals bij 2 dat de buitenlandse producties (binnenlandse aankopen) meegerekend worden voor het binnenlands product, waardoor bij die methode niet alleen sommige bedragen dubbel meegerekend worden, ook buitenlandse bedragen meegerekend worden. Vandaar dat C3 ook D3 vertegenwoordigt, zonder dubbeltelling van (buitenlandse) investeringen. De toepassing van dit voorbeeld (waarbij slechts de aankoop of productie van intermediair goed van de eerste fase besproken werd), geeft een vertekend beeld omdat de oorsprong en details van de overige fasen (hoewel schematisch in verhouding met de juiste winstmarge's) niet concreet in voorbeeld of vraagstelling werden omschreven: aangekocht in het buitenland of geproduceerd in het binnenland en met welke loon- grondstoffen en eventueel transportkosten. Ook daardoor is het niet evident om methode D op te stellen, waardoor ter vervanging methode C3 hetzelfde resultaat moet geven, zelfs indien geen buitenlandse bestedingen plaatsvinden. Samenvattend is methode C3 bij complexe berekeningen het meest efficiënt, aangezien aankoop van het buitenland gelijk gesteld wordt met productie in het binnenland, waardoor de onbekende factor van de toekomstige aankopen of productie (vb. fase2 is in jaartal 6 volledig in het buitenland besteed, terwijl dat in jaar 7 opnieuw terug binnenlands kan zijn, je voelt aan dat dit bij methode B een heel ander resultaat zou geven) geen invloed uitoefent op het te bekomen resultaat. Normaals ter verduidelijking: in bovenstaande tabel werd elke fase binnenlands geproduceerd, waarbij telkens 8 monetaire eenheden nodig zijn om de arbeid te vergoeden. De tabel is zo schematisch opgesteld om praktische redenen. Bij C: Er kunnen ook geen bedragen dubbel geteld worden en de huidige verhouding (binnenlandse productie versus aankopen van buitenlandse productie) kan theoretisch stabiel vergeleken worden met eerdere of toekomstige verhoudingen (binnenlandse productie versus aankopen van buitenlandse productie), waardoor deze factor moet resulteren in de verhoudingen volgens dezelfde fasen; fase1 18+2, fase 2 16+4, fase 3 14+6, fase 4 12+8 en fase 5 10+10, waarbij de besteding (die meegerekend wordt bij de verkoop van de fase) gelijk is indien het nu om een aankoop in het buitenland of een productie in het binnenland gaat, en de winstmarge (toegevoegde waarde) steeds volgens de soort fase correct is en wordt meegerekend volgens dezelfde verhoudingen, juist omwille van de complete doorstroom naar het eindproduct. Methode C3 (en D3) zijn ook toepasbaar bij goederen (intermediair of eindproduct) die geëxporteerd worden, omdat de fasen toch apart berekend worden waarbij onafhankelijk wanneer het product gedeeltelijk of in totaliteit in het binnenland aangekocht of geproduceerd wordt, het in totaliteit of als intermediair goed, verkocht wordt in het binnenland of desgewenst geëxporteerd wordt; de besteding werd binnenlands gemaakt onafhankelijk of het daarna in het binnenland verkocht wordt of geëxporteerd naar het buitenland, ook het ontvangen bedrag voor al deze fasen blijft in het binnenland.
Was vorige alinea echt nodig? Goh nee, maar het duidt aan hoe onnodig ingewikkeld de zaken kunnen worden omwille van verschillende technieken. Reken bij methode C3 nu gewoon dat wanneer een goed verkocht is, je 20 per fase kan in rekening brengen voor ṗBBP en indien datzelfde (intermediair) gedeelte nog niet verkocht zou zijn, moet toch de investering berekend worden (materiaal en diensten die aangerekend worden) in verhouding met de fase: 18 voor fase 1 tot 10 voor fase 5. Zo kan het zijn dat een intermediair goed in fase 3 dat juist verkocht is, 60 m.e. bijdraagt het BBP en eenzelfde soort intermediair goed bij een concurrent, dat nog niet verkocht is, 54 m.e. bijdraagt als ṗBBP aan het BBP. In mijn theoretische tabel is dat 60 m.e. aangezien er een constante doorstroom van goederen gegarandeerd wordt. Verder in detail treden omtrent indexaties, waardedaling in tijd van de goederen of andere fluctuaties, is theoretisch niet nodig voor de uitleg van dit bericht.
Nu theoretisch is het zo dat alle geproduceerde goederen verkocht worden, waardoor gesteld kan worden dat de besteding voor jaar 3 (volgens C3) 60 is en voor bijvoorbeeld jaar 26, is dat 100. Indien het niet verkocht zou geraken, zou het voor jaar 3 de besteding 18+16+14 zijn en voor jaar 26 18+16+14+12+10. Dat is, zonder toeval, ook het verschil met methode A3. 48+12=60 en 70+28=98. De toegevoegde waarde wordt dus bij methode C in rekening gebracht, in de veronderstelling dat het (intermediaire) goed daarna verkocht wordt. Dat zou voor de meeste jaren inderdaad 100 moeten zijn, ware het niet dat bijvoorbeeld de productie van nieuwe eenheden vanaf dat jaar 26 wordt stilgelegd, vandaar het verschil van 2 monetaire eenheden dat normaal in een nieuwe fase1 terug te vinden zou zijn. Deze berekening voor bijvoorbeeld jaar 18 resulteert in 100 monetaire eenheden omdat de productie dan inderdaad ook, behalve de intermediaire fasen, nieuw wordt opgestart vanaf fase 1.
Er heerst nogal wat controverse over het gebruik van het bruto binnenlands product als indicator voor het economisch welzijn van een land. Niet enkel omwille van bovenstaande mogelijke reken- en redeneermogelijkheden die verschillen tonen, critici menen ook dat het BBP (zelfs indien het op 1 en dezelfde manier werd berekend) een vertekend beeld geeft van de situatie: Het bbp maakt namelijk geen onderscheid tussen economische activiteiten die de levensstandaard van mensen werkelijk verbeteren en economische activiteiten die dat niet doen. Hiermee refereert dat nog niet naar de 7 elementen die ik eerder omschreef (die het berekeningsproces meer ingewikkeld maken en dus kans op vertekening van de cijfers kunnen geven)
Een opsomming (met symbolen, letters en cijfers zijn al uitgeput) waardoor er nogal differentiële uitkomsten kunnen zijn:
○)cijfers (fluctuerende valutakoers, wisselende kosten opslag, variabele transportkosten, wijziging prijs grondstoffen, wijziging patroon consumenten, jaarlijkse index consumptiegoederen, differentieel aandelenkapitaal investeerders,... enzomeer)
□)situatie: Beïnvloeding levensstandaard
x)Als 4de onderdeel ; het toevoegen, weglaten of mixen van termen:
Er bestaan European System of National and Regional Accounts 1995, waarmee een standaard wordt bekomen (thans, poging een standaard te vinden met een beperkt aandeel Δ en ○.)
Indien men er gewoon niet meer weet waar te beginnen, kan nog steeds een andere piste genomen worden:
En nu nog hopen dat wanneer 2 landen (of 2 of meer verschillende economen of experts) bijvoorbeeld de IEWB willen berekenen, er niet opnieuw precaire economische omstandigheden optreden zoals Δ, ○, □ of het mixen van verschillende termen.
Woorden en cijfers kunnen precair verwikkeld worden, waardoor discussie, geschillen en fouten ontstaan die vermeden kunnen worden door hantering van dezelfde normen. Het vinden van 1 standaard norm bij zo'n complexe materie is niet evident, hoewel bijvoorbeeld ΔC3 een duidelijke standaard zou kunnen zijn om verschillen in ○) te vergelijken.
Abonneren op:
Posts (Atom)