Goed, dus een voorbeeld om mee te starten. Aankoop als particulier. Ik koop een Quad, mét handelskorting 10% en, indien tijdige betaling, mogelijkheid om van een financiële korting 2% te genieten. De Quad kost €5680 exclusief BTW. Er wordt een handelskorting van 10% verkregen en de financiële korting, indien betaald wordt binnen de 8 werkdagen, bedraagt 2%. De kosten voor transport bedragen €15. U denkt misschien dat de Quad getransporteerd wordt naar de locatie die ik wil, voor zo'n laag bedrag kan dat niet. Deze kost omvat in feite gewoon €15 naft waarmee de leverancier mijn Quad gevuld heeft, ik ga de Quad ter plaatse gaan afhalen en toch is er dus een kost "transport" aangerekend ter waarde van €15. Het is gewoon een theoretisch voorbeeld, er kunnen steeds extra kosten zijn zoals transport van goederen (levering) en dergelijke meer, in dit voorbeeld is er enkel als extra kost de naft.
Algemeen wordt
Prijs Quad - Handelskorting + Kosten = bruto factuurprijs.
Bruto factuurprijs - financiële korting : Netto maatstaf van heffing.
Ik als particulier, heb mijn eigen boekhouding en omschrijf de bruto factuurprijs liever als Bruto Maatstaf van Heffing. Daar waar ik Netto Maatstaf van Heffing omschrijf, wordt algemeen gezien als Maatstaf van Heffing.
Benadering vanaf klant (mijn) perspectief:
Voor alle duidelijkheid, een vergelijking met de algemene termen in de boekhouding (bovenaan) en de boekhouding van deze Quad:
Behalve een wegwerp doorzichtig plastic op het zadel en ook plastic verpakking op de handvaten van het stuur, is er geen verpakking bij de Quad. Mijn leverancier heeft de Quad geleverd als rijklaar, getankt (10 liter in een 15 liter tank), er is geen terug te zenden verpakking. Terug te zenden verpakking (soms de term "terugstuurbare verpakking") komt eventueel soms voor bij andere leveranciers zoals bijvoorbeeld leeggoed bij drank. Dat bedrag moet apart berekend worden, na de MVH. By the way, Don't Drink and drive! Geldt ook zeker voor een Quad! Geen leeggoed of terug te sturen verpakking bij de Quad, dus het gedeelte waarborg verpakking wordt weggelaten.
Het BTW bedrag wordt steeds en algemeen berekend op de Maatstaf van Heffing. In dit voorbeeld dus op de Netto Maatstaf van Heffing.
De reden is volgens Artikel 28 van het BTW wetboek, waaruit afgeleid kan worden dat er slechts 1 BTW bedrag op factuur kan staan.
In zekere mate is dit 1 BTW bedrag onlogisch doch 2% voordeliger voor "laattijdige" betalers (die toch binnen de vooraf afgesproken maximum termijn betalen) dan wanneer de BTW van de FK voor hen op de Bruto MVH berekend zou worden.
Anders (indien de percentages volgens omgekeerde logica zouden toegepast worden wanneer er slechts 1 BTW bedrag op factuur kan staan) zou je 2% teveel BTW betalen bij betaling binnen termijn, dus voor het gemak (of om volgens wetgeving slechts 1 BTW bedrag op factuur te kunnen/mogen plaatsen) laat men de BTW hetzelfde bij betaling na termijn FK (waardoor je volgens huidige logica van Artikel 28, 2% te weinig BTW betaalt bij "laattijdige" betaling).
Waarom omschrijf ik Bruto en Netto Maatstaf van heffing? Juist om duidelijk te maken dat in de praktijk volgens de wetgeving enkel op de Netto MVH (="MVH") de BTW prijs berekend kan worden. Volgens mij zouden er beter 2 opsplitsingen gemaakt worden voor deze BTW bedragen. Schematisch een tijdslijn:
De verticale lijn is een datum afgesproken tussen klant en leverancier. Betaalt de klant voor de termijn, dan wordt de financiële korting toegepast, deze klant noemen we klant K, K van Korte termijn. Indien de klant na dat moment betaalt, toch voor de maximum afgesproken termijn, noemen we de klant L, L van Lange termijn. De maximumtermijn waarbinnen de klant kan betalen is M. De klant kiest dus zelf om K (korte termijn) of L (lange termijn) te zijn omwille van het moment der betaling, binnen de grenzen van de Maximum duur waarvoor door de leverancier geen aanmaningskosten kunnen aangerekend worden.
De termijn is in dit voorbeeld 8 dagen en 30 dagen. Benamingen K en L maken een duidelijk onderscheid tussen de termijnen. Wanneer het percentage van de korting hoger wordt, stijgt het aantal klanten K en verhoudingsgewijs minder klanten L. Het aantal klanten dat daarna betaalt, lees: te laat, blijft onafhankelijk van het percentage van de korting gelijk (dat soort klanten kan overigens analoog dat artikel 28 punt 3 extra interesten, of ook aanmaningskosten worden aangerekend). Het vaststellen van termijnen en procenten kan de leverancier zelf kiezen, daar ga ik niet verder op in.
Met deze tijdslijn is het eenvoudiger om het, volgens huidig artikel 28, precaire gedeelte te begrijpen:
Zowel K als L betalen hetzelfde BTW bedrag (bij de Quad €1055,14). Hoewel L later betaalt, wordt zijn BTW toch berekend op hetzelfde netto bedrag als K, waardoor (omwille van de oorspronkelijk FK van 2%) hij 2% minder belasting betaalt op zijn aankoop dan indien er geen FK zou bestaan, nochthans bestaat de FK voor hem niet want hij is de termijn om daarbinnen geclassificeerd te worden, voorbij gegaan.
Dit probleem, precair gedeelte kan zo eenvoudig worden aangepast als het berekenen van de BTW op de Bruto Maatstaf van heffing.
Volgens artikel 28 dus betalen K en L bij aankoop van zo'n Quad, €1055.14 BTW.
Volgens normale logica, betaalt K €1055.14 BTW en L zou €1076.67 BTW moeten betalen.
Volgens mij moet er een wijziging gebeuren omtrent de BTW bij de Financiële Korting op factuur. Niet persé om de boekhouding nog ingewikkelder te maken en wel om de extra 2% BTW bij laattijdige betaling te kunnen innen bij de betalingen gedurende termijn L.
(let op, dus de 2% minder dan 21% van Bruto MVH, of nog: 2,041% meer dan 21% van netto MVH. Bij vermindering vanaf bruto, kan gewoon *.98 uitgevoerd worden. Bij vermeerdering vanaf netto naar bruto, mag niet zomaar 2% bijgeteld worden, het moet in verhouding staan; je moet 2% van de bruto weten en niet van de netto, daardoor iets meer dan 2% van netto, meer daarover enkele alinea's verder; vlak voor conclusie. De term zou "brutiseren" kunnen zijn, hoewel niet geverifieerd in een woordenboek) Zo'n kleine fouten (vermeerderen netto naar bruto FK percentage op basis van netto bedrag) zouden gemaakt kunnen worden, maar wie merkt het op? Het gaat hier bijvoorbeeld om 3 euro op een bedrag van 6000 euro.
De aanpassing moet gebeuren zodanig dat de BTW op een normale, logische manier meegerekend kan worden afhankelijk van termijn betaling (K of L). Thans naar mijn mening is de huidige regelgeving te kort door de bocht, waardoor verwarringen kunnen ontstaan omtrent het al dan niet meerekenen van BTW op Financiële kortingen, het is nogal onbegrijpelijk dat juist omwille van dat artikel 28, er een inkomst voor de overheid mislopen wordt ter waarde van ₦.
Symbool ₦ dient nader omschreven te worden, dat is to the point de clue van dit bericht omtrent FK.
Het is een symbool waarmee ik een term omschrijf die refereert naar het verschil tussen het BTW bedrag bij Bruto en Netto maatstaf van heffing. In huidige precaire omstandigheden onder artikel 28 laat men de BTW niet toe op bruto MVH voor betaling gedurende termijn L. Volgens logische redenering, zou bij L een BTW op Bruto MVH worden berekend, en niet zoals nu het geval op Netto MVH, vandaar een doorstreepte N om aan te tonen dat het BTW bedrag op
Dat resulteert in 2 verschillende BTW bedragen, tot slot van rekening is het betaald bedrag mét of zonder de financiële korting (exclusief BTW) ook verschillend.
₦ van deze Quad bedraagt €21.53
Het jaarlijks totaal van ₦ voor alle goederen van de zaak waar in mijn Quad gekocht heb, is exact definieerbaar op het einde van het boekjaar (mits vereffening van rekening 490 tem 493). Dat zou in totaliteit het verschil moeten zijn tussen enerzijds van alle voor de zaak ontvangen bedragen BTW door klanten die gedurende een L betaald hebben op een factuur met FK, berekend op de Bruto MVH en anderzijds de werkelijk gefactureerde BTW voor diezelfde facturen volgens artikel 28. Procentueel gezien kan dit bedrag variëren van 0% indien alle klanten K betalen tot 2,041% van de totale oorspronkelijke BTW, indien alle klanten L betalen. ₦ moet dus tussen 0 en 2,041% van de BTW op de Netto Maatstaf van Heffing zijn, afhankelijk van het aantal klanten dat K of L betaalt. In het begin van volgend boekjaar, kan niet direct voorspeld worden hoeveel ₦ voor het volgend boekjaar zal zijn, zeker in zo'n sector met veel particulieren die elk een ander betalingspatroon hebben.
Waar gaat ₦ naartoe? Voorlopig nergens, want het wordt niet toegepast. Indien de overheid ₦ zou toepassen, zou dat resulteren naar een kleine wijziging (>0%) bij weinig betalers K, of naar een relatief grotere wijziging tot een stijging voor het innen van belastingen tot maximum het gemiddeld verhoudingsgewijs percentage (zoals 2.041% bij 2%FK) dat toegepast wordt door leveranciers om FK te berekenen, bij veel betalers L. Aangezien er steeds een verhouding L en K moet zijn waartoe meer dan 99% van de betalers moet behoren (1% zijn betalers na de lange termijn, die een aanmaning ontvangen), zou bij een theoretisch gelijke verdeeldheid van 49.5% betalers L en 49.5% betalers K met een gemiddelde FK van 2%, de totale BTW inning voor alle facturen waarop een FK berekend wordt, kunnen stijgen met 1,0205%, meer dan 1 procent. Stel dat 20% van alle binnenlandse facturen een FK hanteert, betekent het toepassen van deze theorie een stijging van ₦ die op dat gebied ongeveer 0.2041% meer inkomsten voor de overheid zou kunnen betekenen . Maar in welke context wordt dat dan geplaatst? Op schaal van BBP voor boekjaar 2013 zou dit 21% van $1 060 405 632 zijn (ref.), omgerekend volgens wisselkoers 2013 meer dan 168 miljoen euro, maar dat kan niet zomaar vergeleken worden als inkomst voor de overheid aangezien er ook nog andere factoren invloed uitoefenen zoals de kost voor leveranciers omwille van het verlenen van krediet aan klanten bij L.
(ref.) 524 800 000 000 *0.2 *0.99 *0.21 /100 *1.0205 = $ 222 685 183.
Of nog: 524 800 000 000 * 0.0004243239.
Het bruto binnenlands product (bbp) van een land of van een regio is de marktwaarde van alle goederen en diensten die er op één jaar tijd worden geproduceerd, meer daaromtrent volgende week!
Kan er nog in vraag gesteld worden of de kost voor het invoeren van de toepassing ₦ rendabel zou zijn.
Het lijkt op het eerste zicht een administratieve rompslomp: de BTW voor kortlopende betalingen berekenen op Netto MVH, en de BTW voor langer durdende betalingen (na de overeengekomen FK termijn) berekenen op Bruto MVH. In feite is het juist gewoon een normale berekening, logische toepassingen zoals eerder omschreven. De bedragen op factuur zijn verschillend voor K en L, dus de BTW zou parallel ook verschillend moeten zijn. Er moet zogezegd 1 berekening meer gemaakt worden (BTW op Bruto MVH), maar aangezien het parallel verloopt met berekeningen die altijd gemaakt moeten worden bij dergelijke facturen, kan het vergeleken worden met het zichtbaar maken van een berekening (BTW naast de gewone berekening) die anders weggelaten werd. Zo wordt er verwarring vermeden, hetgeen efficiëntie bevordert. Foutieve communicatie (al dan niet weglaten van het percentage BTW bij de financiële korting) zou kunnen worden gereduceerd omwille van duidelijke, logische afspraken. Dus ja, ₦ zou rendabel kunnen zijn voor de overheid. Het betekent een stijging in prijs voor de L betalers in vergelijking met de huidige factuur, dus eventueel zijn er dan nog meer betalers bij K waardoor het cijfer bij een statische verhouding 50/50 (nuja, 49.5/49.5) van 0.0004243239 nog naar beneden gereduceerd moet worden (omwille van de dynamische consumenten, die bijvoorbeeld resulteren in 75%(K) en 25%(L), waardoor de te vermenigvuldigen factor minder dan 0.0004243239 zou zijn, dusdanig 0.00021216195), het vormt met zekerheid geen verlieslatende redenering. Meer K beteken ook een meer efficiënte economie, waardoor vorig omschreven minieme daling opgevangen kan worden door de gewone belastingen (automatisch verhoudingsgewijs groter en dus meer in een beter roterende economie).
Perspectief leverancier, Leverancierskrediet.
Je hebt in dit bericht de boekingen teruggevonden zoals ik dat als klant zou boeken. Het inleidende bericht van deze blog beloofde ook het perspectief van de leverancier. Bij het tijdsschema K, L, M, vond je in feite ook al een leveranciersperspectief terug, normaal is dat duidelijk. Voor concurrentieanalyse, SWOT-technieken of andere studies is in dit bericht geen plaats meer. Ik wens nog mee te delen waarom de leverancier graag klanten heeft die op tijd betalen.
Het voorbeeld van 1 Quad: Veronderstelling dat een bedrag van €5127 betaald moet worden binnen 30 dagen. Bij betaling binnen 8 dagen wordt een korting van 2% toegestaan. Je bent afhankelijk van de klant die moet kiezen tussen €5127 betalen bij L of € 5024.46 bij K (Daarbij zou de BTW nu steeds 1055.14 zijn, maar dat wordt even buiten beschouwing gelaten). 5024.46 euro kan je zien als de actuele waarde van 5127 euro, waarbij €5127 geactualiseerd wordt aan een intrestvoet op 22 dagen.
i22= (5127/5024.46)-1 = 0.020408163265306 = 2,04%.
Dat verschil wordt bij 16.59 kapitalisatieperiode's op jaarbasis 40.03%, de reden waarom je wil dat klanten op tijd betalen. Is 40% ook niet toevallig de boekhoudkundige afschrijving na 1 jaar indien het degressieve stelsel wordt toegepast over 5 jaar (termijn voor veel items gebruikelijk), toeval of niet?
Conclusie:
Je kan de term financiële korting ook nog eens Googelen. Dan staat het allemaal netjes op verschillende bronnen nog eens uitgelegd, wat handelskorting is (soms omschreven als commerciële korting), en wat financiële korting is (soms omschreven als contante korting). Er zou ook een kredietbeperking bestaan, niet meer of niet minder dan het factuurbedrag van dit voorbeeld op €5024.46 te plaatsen, en bij niet-contante betaling (bij deze na 8 dagen) het factuurbedrag verhogen met een percentage, hier zou 2.04 van toepassing kunnen zijn maar gemakshalve of domweg zou ook gewoon met 2% verhoogd kunnen worden. Er geldt dan ook nog steeds het absurde BTW-regeltje van de BTW berekenen op €5024.46 zelfs wanneer €5124 (bij 2%) of €5127 (bij 2.04%) aangerekend wordt bij de L betaling.
Telkens dezelfde uitleg: de klant moet slechts BTW betalen op het bedrag dat hij verschuldigd is indien hij tijdig (K) betaalt, zelfs bij latere betaling (L). Een uitleg over het waarom, waarom heeft men dat zo beslist? is very hard to find! Het lijkt erop dat elke bron het gewoon als een unanieme waarheid beschouwd dat dat nu eenmaal gewoon zo is, zonder een grondige reden te vermelden. Hoewel er ook berichten zijn van soortgelijke bronnen, dat er veel fouten gemaakt worden met financiële kortingen... dient juist nog vermeld te worden dat blijkbaar de laatste jaren de financiële korting steeds minder zou toegepast worden. Misschien juist omdat het zo onduidelijk en omslachtig is. Enfin, eens je het begrepen hebt (zo moeilijk is dat helemaal niet) zouden geen fouten gemaakt mogen worden, maar in de bedrijfswereld waar soms veel facturen opgevolgd moeten worden in een korte tijdsduur door verschillende mensen, waarbij om de haverklap creditnota's worden opgesteld voor retours of leveringen opgesplitst worden omdat bijvoorbeeld de volledige bestelling nog niet in 1 keer geleverd kan worden en dergelijke meer, kan je begrijpen dat het moeilijk wordt of dat er veel fouten gemaakt worden (denk aan 1 factuur die opgesplitst wordt in 2 facturen (vb. 70% en 30% van het oorspronkelijk bedrag) omwille van de beperkte leveringsmogelijkheden, 30% wordt nageleverd enzovoort... Wordt 1 gedeelte K betaald en het 2de L, of is dat 2de gedeelte een nieuwe factuur omdat daarvoor eerder een CN werd opgesteld, waardoor het een nieuwe K wordt? Redenen genoeg waarom het niet zo eenvoudig kan zijn om van vandaag op morgen vlug even artikel 28 te laten aanpassen en €200 miljoen op jaarbasis vrij te maken vanaf 2016.
Ik heb me al suf zitten denken omtrent deze materie. En weet je, het zou misschien de bedoeling geweest kunnen zijn, x-aantal decennia geleden (sinds 1969 of 1992 toen de wetgevingen opgesteld en gewijzigd werden), om de financiële korting een mysterieus karakter te geven, zodanig dat het in de loop der jaren zou verdwijnen omdat er onbewust een algemene haat/liefde verhouding tegenover moet ontstaan vanwege het complex karakter, waarbij haat de doorslag geeft om het niet meer toe te passen. Dit verdwijnen van de financiële korting resulteert langzaam maar zeker in een boost van de financiële cijfers, omdat als de korting minder en minder gegeven wordt, langzaam maar zeker de verkoopprijs van de Netto MVH wordt opgekrikt naar de prijs van Bruto MVH, terwijl het nog steeds de Netto MVH is. Een soort van averechts effect van de boodschap "Bij Late betaling, betaal je dezelfde BTW als contante betaling" resulterend in "De consumptieprijs wordt kunstmatig verhoogd zodanig dat ₦ BTW procentueel gezien gelijk blijft bij Late en contante betaling". Wanneer de korting dan (in zeldzame gevallen) toch nog wordt toegepast, wordt in feite de normale consumptieprijs betaald. Er is een soort onbewuste toepassing van kredietbeperking ontstaan & goedgekeurd door het weglaten van het percentage der financiële korting op de BTW bij L betaling, waarbij de waarde zich gedraagt alsof 2% meer, gelijk zou zijn aan het oorspronkelijk bedrag (niet enkel van de BTW, maar van het gehele consumptiegoed). Als rechtstreeks gevolg daalt de algemene koopkracht, waardoor de valuta daalt en geld bij geprint moet worden, maar dat is ook de oorzaak van deze gehele kwestie, indien de valuta constant zou blijven zou er ook geen financiële korting gegeven moeten worden.
Misschien weet een econoom met een IQ hoger dan 137 waar de exacte oorzaak van dit probleem zich situeert of waarom artikel 28 is wat het is. Ook ervaring met economische markten kan een belangrijke factor zijn waardoor mensen (die bijvoorbeeld het aanpassen van de wetgeving(en) zelf als econoom hebben meegemaakt) meer duidelijke inzichten hebben. Als conclusie wellicht: de markt is een zelfregulerend systeem.
Groeten & tot volgende week.
Matthias
Geen opmerkingen:
Een reactie posten